misdrijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | misdrijf | misdreef | heb misdreven |
jij, je, u | misdrijft | misdreef | hebt misdreven |
hij, zij, het | misdrijft | misdreef | heeft misdreven |
wij | misdrijven | misdreven | hebben misdreven |
jullie | misdrijven | misdreven | hebben misdreven |
zij, ze | misdrijven | misdreven | hebben misdreven |
PresensBeta
Example presens sentences for Misdrijven with some of the pronouns.
- Hij misdrijft vaak de wet.
- Zij misdrijft zich regelmatig in het verkeer.
- We misdrijven niet langer de normen van de samenleving.
- Jullie misdrijven de regels van het spel.
- De verdachte misdrijft zijn plichten als burger.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Misdrijven with some of the pronouns.
- Hij misdreef vaak de wet.
- Zij misdroeg zich regelmatig in het verkeer.
- We misdreven niet langer de normen van de samenleving.
- Jullie misdreven de regels van het spel.
- De verdachte misdreef zijn plichten als burger.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Misdrijven with some of the pronouns.
- Hij heeft de wet overtreden.
- Zij heeft zich herhaaldelijk misdragen in het verkeer.
- We hebben niet langer de normen van de samenleving geschonden.
- Jullie hebben de regels van het spel overtreden.
- De verdachte heeft zijn plichten als burger verzaakt.