omkukelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kukel om | kukelde om | ben omgekukeld |
jij, je, u | kukelt om | kukelde om | bent omgekukeld |
hij, zij, het | kukelt om | kukelde om | is omgekukeld |
wij | kukelen om | kukelden om | zijn omgekukeld |
jullie | kukelen om | kukelden om | zijn omgekukeld |
zij, ze | kukelen om | kukelden om | zijn omgekukeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Omkukelen with some of the pronouns.
- Ik kukel om tijdens het hardlopen.
- Jij kukelt om als je die grap hoort.
- Hij/Zij kukelt om van de trap.
- Wij kukelen om als we een komische film kijken.
- Zij kukelen om wanneer ze grappige video's zien.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omkukelen with some of the pronouns.
- Ik kukelde om tijdens het hardlopen.
- Jij kukelde om toen je die grap hoorde.
- Hij/Zij kukelde om van de trap.
- Wij kukelden om toen we een komische film keken.
- Zij kukelden om toen ze grappige video's zagen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omkukelen with some of the pronouns.
- Ik ben omgekukeld tijdens het hardlopen.
- Jij bent omgekukeld toen je die grap hoorde.
- Hij/Zij is omgekukeld van de trap.
- Wij zijn omgekukeld toen we een komische film keken.
- Zij zijn omgekukeld toen ze grappige video's zagen.