omwenden

Conjugations List of Omwenden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwend omwendde omheb omgewend
jij, je, uwendt omwendde omhebt omgewend
hij, zij, hetwendt omwendde omheeft omgewend
wijwenden omwendden omhebben omgewend
julliewenden omwendden omhebben omgewend
zij, zewenden omwendden omhebben omgewend

Presens
Beta

Example presens sentences for Omwenden with some of the pronouns.

  • Ik wend me om naar het geluid.
  • Jij wendt je om naar de juiste pagina.
  • Hij/zij/het wendt zich om naar zijn/haar vrienden.
  • Wij wenden ons om naar de zonsondergang.
  • Jullie wenden je om naar de leraar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omwenden with some of the pronouns.

  • Ik wendde me om naar mijn ouders.
  • Jij wendde je om naar de televisie.
  • Hij/zij/het wendde zich om naar de boekenkast.
  • Wij wendden ons om naar de oude gewoontes.
  • Jullie wendden je om naar de verkeerde kant.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omwenden with some of the pronouns.

  • Ik heb me omgewend naar de spreker.
  • Jij hebt je omgewend naar een ander perspectief.
  • Hij/zij/het heeft zich omgewend naar een nieuwe carrière.
  • Wij hebben ons omgewend naar duurzame energiebronnen.
  • Jullie hebben je omgewend naar een gezondere levensstijl.