omzwerven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zwerf om | zwierf om | heb omgezworven |
jij, je, u | zwerft om | zwierf om | hebt omgezworven |
hij, zij, het | zwerft om | zwierf om | heeft omgezworven |
wij | zwerven om | zwierven om | hebben omgezworven |
jullie | zwerven om | zwierven om | hebben omgezworven |
zij, ze | zwerven om | zwierven om | hebben omgezworven |
PresensBeta
Example presens sentences for Omzwerven with some of the pronouns.
- Ik zwerf door de straten van de stad.
- Jij zwerft graag in de natuur rond.
- Hij zwervelt door het bos op zoek naar avontuur.
- Wij zwerven langs de kustlijn van de zee.
- Zij zwerven door het hele land om nieuwe plekken te ontdekken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omzwerven with some of the pronouns.
- Vroeger zwierven we samen door de straten van Amsterdam.
- Als kind zwierf ik vaak alleen in het park rond.
- Hij zworf door de woestijn op zoek naar een oase.
- In die tijd zworven wij regelmatig door de oude stad.
- Zij zwierven altijd door de bossen op zoek naar verborgen schatten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omzwerven with some of the pronouns.
- Ik ben door de bossen omgezworven.
- Jij hebt in verschillende steden omgezworven.
- Hij is langs vele rivieren omgezworven tijdens zijn reis.
- Wij hebben door de bergen omgezworven op onze wandeltocht.
- Zij zijn overal in Europa omgezworven om culturele ervaringen op te doen.