ontvouwen

Conjugations List of Ontvouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontvouwontvouwdeheb ontvouwen;heb ontvouwd
jij, je, uontvouwtontvouwdehebt ontvouwen;hebt ontvouwd
hij, zij, hetontvouwtontvouwdeheeft ontvouwen;heeft ontvouwd
wijontvouwenontvouwdenhebben ontvouwen;hebben ontvouwd
jullieontvouwenontvouwdenhebben ontvouwen;hebben ontvouwd
zij, zeontvouwenontvouwdenhebben ontvouwen;hebben ontvouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontvouwen with some of the pronouns.

  • Ik vouw een brief open.
  • Jij vouwt de krant open.
  • Hij/zij vouwt een cadeau open.
  • Wij vouwen de kaartjes open.
  • Zij vouwen de brieven open.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontvouwen with some of the pronouns.

  • Ik vouwde vroeger vaak brieven open.
  • Jij vouwde gisteren de krant open.
  • Hij/zij vouwde altijd cadeaus open.
  • Wij vouwden de kaartjes elke avond open.
  • Zij vouwden vorige week de brieven open.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontvouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de brief opengevouwen.
  • Jij hebt de krant opengevouwen.
  • Hij/zij heeft het cadeau opengevouwen.
  • Wij hebben de kaartjes opengevouwen.
  • Zij hebben de brieven opengevouwen.