opdiepen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | diep op | diepte op | heb opgediept |
jij, je, u | diept op | diepte op | hebt opgediept |
hij, zij, het | diept op | diepte op | heeft opgediept |
wij | diepen op | diepten op | hebben opgediept |
jullie | diepen op | diepten op | hebben opgediept |
zij, ze | diepen op | diepten op | hebben opgediept |
PresensBeta
Example presens sentences for Opdiepen with some of the pronouns.
- Ik diep iets op uit de grond.
- Jij diept oude herinneringen op.
- Hij/zij/het diept zijn/haar/niet iets op.
- Wij diepen informatie op van het internet.
- Jullie diepen schatten op uit het wrak.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opdiepen with some of the pronouns.
- Ik diepte iets op uit de grond.
- Jij diepte oude herinneringen op.
- Hij/zij/het diepte zijn/haar/niet iets op.
- Wij diepten informatie op van het internet.
- Jullie diepten schatten op uit het wrak.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opdiepen with some of the pronouns.
- Ik heb iets opgediept uit de grond.
- Jij hebt oude herinneringen opgediept.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar/niet iets opgediept.
- Wij hebben informatie opgediept van het internet.
- Jullie hebben schatten opgediept uit het wrak.