opknippen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | knip op | knipte op | heb opgeknipt |
jij, je, u | knipt op | knipte op | hebt opgeknipt |
hij, zij, het | knipt op | knipte op | heeft opgeknipt |
wij | knippen op | knipten op | hebben opgeknipt |
jullie | knippen op | knipten op | hebben opgeknipt |
zij, ze | knippen op | knipten op | hebben opgeknipt |
PresensBeta
Example presens sentences for Opknippen with some of the pronouns.
- Ik knip de papieren op.
- Jij knipt de stof op.
- Hij knipt het haar op een speciale manier.
- Zij knippen de coupons op maat.
- We knippen de foto's op voor het fotoboek.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opknippen with some of the pronouns.
- Ik knipte de papieren op.
- Jij knipte de stof op.
- Hij knipte het haar op een speciale manier.
- Zij knipten de coupons op maat.
- We knipten de foto's op voor het fotoboek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opknippen with some of the pronouns.
- Ik heb de papieren opgeknipt.
- Jij hebt de stof opgeknipt.
- Hij heeft het haar op een speciale manier geknipt.
- Zij hebben de coupons op maat geknipt.
- We hebben de foto's opgeknipt voor het fotoboek.