opkruien

Conjugations List of Opkruien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkrui opkruide opheb opgekruid
jij, je, ukruit opkruide ophebt opgekruid
hij, zij, hetkruit opkruide opheeft opgekruid
wijkruien opkruiden ophebben opgekruid
julliekruien opkruiden ophebben opgekruid
zij, zekruien opkruiden ophebben opgekruid

Presens
Beta

Example presens sentences for Opkruien with some of the pronouns.

  • Ik kruimel op.
  • Jij kruimelt op.
  • Hij/Zij/Het kruimelt op.
  • Wij kruimelen op.
  • Jullie kruimelen op.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opkruien with some of the pronouns.

  • Ik kruidde op.
  • Jij kruidde op.
  • Hij/Zij/Het kruidde op.
  • Wij kruidden op.
  • Jullie kruidden op.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opkruien with some of the pronouns.

  • Ik heb opgekruid.
  • Jij hebt opgekruid.
  • Hij/Zij/Het heeft opgekruid.
  • Wij hebben opgekruid.
  • Jullie hebben opgekruid.