overleveren

Conjugations List of Overleveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklever overleverde overheb overgeleverd
jij, je, ulevert overleverde overhebt overgeleverd
hij, zij, hetlevert overleverde overheeft overgeleverd
wijleveren overleverden overhebben overgeleverd
jullieleveren overleverden overhebben overgeleverd
zij, zeleveren overleverden overhebben overgeleverd

Presens
Beta

Example presens sentences for Overleveren with some of the pronouns.

  • Ik lever de documenten over aan mijn collega.
  • Jij levert de sleutels over aan de receptie.
  • Hij/zij levert het pakket over aan de klant.
  • Wij leveren de opdracht over aan de projectleider.
  • Jullie leveren de rapporten over aan de directeur.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overleveren with some of the pronouns.

  • Ik leverde de documenten over aan mijn collega.
  • Jij leverde de sleutels over aan de receptie.
  • Hij/zij leverde het pakket over aan de klant.
  • Wij leverden de opdracht over aan de projectleider.
  • Jullie leverden de rapporten over aan de directeur.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overleveren with some of the pronouns.

  • Ik heb de documenten overgeleverd aan mijn collega.
  • Jij hebt de sleutels overgeleverd aan de receptie.
  • Hij/zij heeft het pakket overgeleverd aan de klant.
  • Wij hebben de opdracht overgeleverd aan de projectleider.
  • Jullie hebben de rapporten overgeleverd aan de directeur.