overwaaien

Conjugations List of Overwaaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwaai overwaaide over;woei overben overgewaaid
jij, je, uwaait overwaaide over;woei overbent overgewaaid
hij, zij, hetwaait overwaaide over;woei overis overgewaaid
wijwaaien overwaaiden over;woeien overzijn overgewaaid
julliewaaien overwaaiden over;woeien overzijn overgewaaid
zij, zewaaien overwaaiden over;woeien overzijn overgewaaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Overwaaien with some of the pronouns.

  • De wind waait over uit het westen.
  • Ik waai regelmatig langs de kust.
  • Het nieuws overwaait snel in deze kleine stad.
  • De geruchten waaien rond op school.
  • De herfstbladeren waaien door de straten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overwaaien with some of the pronouns.

  • Vroeger waaide ik vaak met mijn vlieger op het strand.
  • Toen ik jong was, waaide het altijd hard in ons dorp.
  • Tijdens de storm van vorige week waaide het dak van het huis.
  • Terwijl we op het strand liepen, waaide het zand in onze ogen.
  • Gisteren waaide het zo hard dat bomen omvielen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overwaaien with some of the pronouns.

  • De storm is overgewaaid en heeft veel schade veroorzaakt.
  • Het nieuws is snel overgewaaid naar andere landen.
  • De roddels zijn al lang overgewaaid.
  • De windstoten zijn gisteren overgewaaid.
  • De geur van de bloemen is overgewaaid naar onze tuin.