perpendiculariseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | perpendiculariseer | perpendiculariseerde | heb geperpendiculariseerd |
jij, je, u | perpendiculariseert | perpendiculariseerde | hebt geperpendiculariseerd |
hij, zij, het | perpendiculariseert | perpendiculariseerde | heeft geperpendiculariseerd |
wij | perpendiculariseren | perpendiculariseerden | hebben geperpendiculariseerd |
jullie | perpendiculariseren | perpendiculariseerden | hebben geperpendiculariseerd |
zij, ze | perpendiculariseren | perpendiculariseerden | hebben geperpendiculariseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Perpendiculariseren with some of the pronouns.
- Ik perpendiculariseer het vloeroppervlak.
- Jij perpendiculariseert de balken.
- Hij/zij/het perpendiculariseert de muren.
- Wij perpendiculariseren de constructie.
- Jullie perpendiculariseren de hoeken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Perpendiculariseren with some of the pronouns.
- Ik perpendiculariseerde het vloeroppervlak.
- Jij perpendiculariseerde de balken.
- Hij/zij/het perpendiculariseerde de muren.
- Wij perpendiculariseerden de constructie.
- Jullie perpendiculariseerden de hoeken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Perpendiculariseren with some of the pronouns.
- Ik heb het vloeroppervlak geperpendiculariseerd.
- Jij hebt de balken geperpendiculariseerd.
- Hij/zij/het heeft de muren geperpendiculariseerd.
- Wij hebben de constructie geperpendiculariseerd.
- Jullie hebben de hoeken geperpendiculariseerd.