plaatsvinden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vind plaats | vond plaats | heb plaatsgevonden |
jij, je, u | vindt plaats | vond plaats | hebt plaatsgevonden |
hij, zij, het | vindt plaats | vond plaats | heeft plaatsgevonden |
wij | vinden plaats | vonden plaats | hebben plaatsgevonden |
jullie | vinden plaats | vonden plaats | hebben plaatsgevonden |
zij, ze | vinden plaats | vonden plaats | hebben plaatsgevonden |
PresensBeta
Example presens sentences for Plaatsvinden with some of the pronouns.
- De vergadering vindt plaats om 10 uur.
- Het evenement vindt morgen plaats in het park.
- De cursus vindt elke woensdag plaats.
- De bruiloft vindt volgende maand plaats in een kasteel.
- De tentoonstelling vindt plaats in de galerij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Plaatsvinden with some of the pronouns.
- De bijeenkomst vond vorige maand plaats in het hotel.
- De excursie vond jaren geleden plaats in de bergen.
- Het festival vond elk jaar plaats in de zomer.
- De training vond gisteren plaats in het stadion.
- De presentatie vond enkele weken geleden plaats op kantoor.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Plaatsvinden with some of the pronouns.
- De conferentie heeft vorige week plaatsgevonden in Amsterdam.
- Het concert heeft gisteravond plaatsgevonden in de stadsschouwburg.
- De verkiezingen hebben afgelopen zondag plaatsgevonden.
- De filmopnames hebben onlangs plaatsgevonden op locatie.
- Het feest heeft vorig jaar plaatsgevonden in mijn achtertuin.