pointeren

Conjugations List of Pointeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpointeerpointeerdeheb gepointeerd
jij, je, upointeertpointeerdehebt gepointeerd
hij, zij, hetpointeertpointeerdeheeft gepointeerd
wijpointerenpointeerdenhebben gepointeerd
julliepointerenpointeerdenhebben gepointeerd
zij, zepointerenpointeerdenhebben gepointeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Pointeren with some of the pronouns.

  • Ik pointeer de belangrijke details in de tekst.
  • Jij pointeert vaak de fouten in mijn werk.
  • Hij/Zij pointeert graag de verschillen tussen de twee boeken.
  • Wij pointeren de problemen in het huidige systeem.
  • Jullie pointeren altijd de zwakke punten in de argumentatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Pointeren with some of the pronouns.

  • Ik pointeerde de belangrijke details in de tekst.
  • Jij pointeerde vaak de fouten in mijn werk.
  • Hij/Zij pointeerde graag de verschillen tussen de twee boeken.
  • Wij pointeerden de problemen in het huidige systeem.
  • Jullie pointeerden altijd de zwakke punten in de argumentatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Pointeren with some of the pronouns.

  • Ik heb de belangrijke details in de tekst gepointeerd.
  • Jij hebt vaak de fouten in mijn werk gepointeerd.
  • Hij/Zij heeft graag de verschillen tussen de twee boeken gepointeerd.
  • Wij hebben de problemen in het huidige systeem gepointeerd.
  • Jullie hebben altijd de zwakke punten in de argumentatie gepointeerd.