prakkezeren

Conjugations List of Prakkezeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprakkezeerprakkezeerdeheb geprakkezeerd
jij, je, uprakkezeertprakkezeerdehebt geprakkezeerd
hij, zij, hetprakkezeertprakkezeerdeheeft geprakkezeerd
wijprakkezerenprakkezeerdenhebben geprakkezeerd
jullieprakkezerenprakkezeerdenhebben geprakkezeerd
zij, zeprakkezerenprakkezeerdenhebben geprakkezeerd

Presens

Example presens sentences for Prakkezeren with some of the pronouns.

  • Ik prakkezeer over de beste aanpak voor dit probleem.
  • Jij prakkezeert vaak over kleine details.
  • Hij prakkezeert al een tijdje over zijn carrièremogelijkheden.
  • Wij prakkezeren samen over de vakantieplannen.
  • Zij prakkezeren over de juiste woorden om hun gevoelens uit te drukken.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Prakkezeren with some of the pronouns.

  • Ik prakkezeerde constant over de mogelijke uitkomsten.
  • Jij prakkezeerde vroeger meer dan nu.
  • Hij prakkezeerde elke nacht over wat hij kon doen om zijn doelen te bereiken.
  • Wij prakkezeerden regelmatig samen over filosofische vraagstukken.
  • Zij prakkezeerden eindeloos over de consequenties van hun keuzes.

Perfectum

Example perfectum sentences for Prakkezeren with some of the pronouns.

  • Ik heb nagedacht en geprakkezeerd over mijn toekomstige loopbaan.
  • Jij hebt lang genoeg geprakkezeerd; nu is het tijd om actie te ondernemen.
  • Hij heeft veel over deze kwestie geprakkezeerd, maar kan geen beslissing nemen.
  • Wij hebben al uitgebreid geprakkezeerd over dit onderwerp.
  • Zij hebben de hele avond geprakkezeerd over de beste strategie.