precipiteren

Conjugations List of Precipiteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprecipiteerprecipiteerdeheb geprecipiteerd
jij, je, uprecipiteertprecipiteerdehebt geprecipiteerd
hij, zij, hetprecipiteertprecipiteerdeheeft geprecipiteerd
wijprecipiterenprecipiteerdenhebben geprecipiteerd
jullieprecipiterenprecipiteerdenhebben geprecipiteerd
zij, zeprecipiterenprecipiteerdenhebben geprecipiteerd

Presens

Example presens sentences for Precipiteren with some of the pronouns.

  • Ik precipiteer
  • Jij/je precipiteert
  • Hij/zij/ze precipiteert
  • Wij/we precipiteren
  • Jullie precipiteren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Precipiteren with some of the pronouns.

  • Ik precipiteerde
  • Jij/je precipiteerde
  • Hij/zij/ze precipiteerde
  • Wij/we precipiteerden
  • Jullie precipiteerden

Perfectum

Example perfectum sentences for Precipiteren with some of the pronouns.

  • Ik ben geprecipiteerd
  • Jij/je bent geprecipiteerd
  • Hij/zij/ze is geprecipiteerd
  • Wij/we zijn geprecipiteerd
  • Jullie zijn geprecipiteerd