proesten

Conjugations List of Proesten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikproestproestteheb geproest
jij, je, uproestproesttehebt geproest
hij, zij, hetproestproestteheeft geproest
wijproestenproesttenhebben geproest
jullieproestenproesttenhebben geproest
zij, zeproestenproesttenhebben geproest

Presens
Beta

Example presens sentences for Proesten with some of the pronouns.

  • Ik proest
  • Jij proest
  • Hij/Zij/Het proest
  • Wij proesten
  • Jullie proesten

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Proesten with some of the pronouns.

  • Ik proestte
  • Jij proestte
  • Hij/Zij/Het proestte
  • Wij proestten
  • Jullie proestten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Proesten with some of the pronouns.

  • Ik heb geproest
  • Jij hebt geproest
  • Hij/Zij/Het heeft geproest
  • Wij hebben geproest
  • Jullie hebben geproest