reageren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | reageer | reageerde | heb gereageerd |
jij, je, u | reageert | reageerde | hebt gereageerd |
hij, zij, het | reageert | reageerde | heeft gereageerd |
wij | reageren | reageerden | hebben gereageerd |
jullie | reageren | reageerden | hebben gereageerd |
zij, ze | reageren | reageerden | hebben gereageerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Reageren with some of the pronouns.
- Ik reageer altijd snel op e-mails.
- Hij reageert positief op het nieuws.
- Zij reageert enthousiast op de uitnodiging.
- We reageren vaak op sociale media.
- Jullie reageren zelden op mijn berichten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Reageren with some of the pronouns.
- Ik reageerde vroeger altijd snel op telefoontjes.
- Hij reageerde negatief op de kritiek.
- Zij reageerde geïrriteerd toen ze de fout ontdekte.
- We reageerden geschokt op het nieuws.
- Jullie reageerden teleurgesteld op de uitslag.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Reageren with some of the pronouns.
- Ik heb direct gereageerd op zijn vraag.
- Hij heeft gisteren positief gereageerd op het voorstel.
- Zij heeft meteen gereageerd toen ze het nieuws hoorde.
- We hebben al eerder op dit onderwerp gereageerd.
- Jullie hebben niet gereageerd op mijn laatste e-mail.