rugsteunen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rugsteun | rugsteunde | heb gerugsteund |
jij, je, u | rugsteunt | rugsteunde | hebt gerugsteund |
hij, zij, het | rugsteunt | rugsteunde | heeft gerugsteund |
wij | rugsteunen | rugsteunden | hebben gerugsteund |
jullie | rugsteunen | rugsteunden | hebben gerugsteund |
zij, ze | rugsteunen | rugsteunden | hebben gerugsteund |
Presens
Example presens sentences for Rugsteunen with some of the pronouns.
- Ik rugsteun mijn vriendin tijdens haar moeilijke periode.
- Jij rugsteunt je collega's altijd wanneer ze hulp nodig hebben.
- Hij/zij rugsteunt de ouderen in het verzorgingstehuis.
- Wij rugsteunen graag lokale goede doelen.
- Jullie rugsteunen de sportvereniging met vrijwilligerswerk.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Rugsteunen with some of the pronouns.
- Ik rugsteunde mijn vriendin tijdens haar moeilijke periode.
- Jij rugsteunde je collega's altijd wanneer ze hulp nodig hadden.
- Hij/zij rugsteunde de ouderen in het verzorgingstehuis.
- Wij rugsteunden graag lokale goede doelen.
- Jullie rugsteunden de sportvereniging met vrijwilligerswerk.
Perfectum
Example perfectum sentences for Rugsteunen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vriendin tijdens haar moeilijke periode gerugsteund.
- Jij hebt je collega's altijd rugsteuning gegeven wanneer ze hulp nodig hadden.
- Hij/zij heeft de ouderen in het verzorgingstehuis rugsteun geboden.
- Wij hebben graag lokale goede doelen rugsteuning gegeven.
- Jullie hebben de sportvereniging met vrijwilligerswerk gerugsteund.