samenstromen

Conjugations List of Samenstromen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstroom samenstroomde samenben samengestroomd
jij, je, ustroomt samenstroomde samenbent samengestroomd
hij, zij, hetstroomt samenstroomde samenis samengestroomd
wijstromen samenstroomden samenzijn samengestroomd
julliestromen samenstroomden samenzijn samengestroomd
zij, zestromen samenstroomden samenzijn samengestroomd

Presens

Example presens sentences for Samenstromen with some of the pronouns.

  • De mensen stromen samen op het plein.
  • Wij stromen samen bij de ingang van het theater.
  • Jullie stromen samen in de klas voor de presentatie.
  • De rivieren stromen samen in de delta.
  • De supporters stromen samen in het stadion.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Samenstromen with some of the pronouns.

  • De mensen stroomden samen op het plein.
  • Wij stroomden samen bij de ingang van het theater.
  • Jullie stroomden samen in de klas voor de presentatie.
  • De rivieren stroomden samen in de delta.
  • De supporters stroomden samen in het stadion.

Perfectum

Example perfectum sentences for Samenstromen with some of the pronouns.

  • De mensen zijn samengestroomd op het plein.
  • Wij zijn samengestroomd bij de ingang van het theater.
  • Jullie zijn samengestroomd in de klas voor de presentatie.
  • De rivieren zijn samengestroomd in de delta.
  • De supporters zijn samengestroomd in het stadion.