snokken

Conjugations List of Snokken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksnoksnokteheb gesnokt
jij, je, usnoktsnoktehebt gesnokt
hij, zij, hetsnoktsnokteheeft gesnokt
wijsnokkensnoktenhebben gesnokt
julliesnokkensnoktenhebben gesnokt
zij, zesnokkensnoktenhebben gesnokt

Presens

Example presens sentences for Snokken with some of the pronouns.

  • Ik snok
  • Jij snokt
  • Hij/Zij snokt
  • Wij snokken
  • Jullie snokken
  • Zij snokken

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Snokken with some of the pronouns.

  • Ik snokte
  • Jij snokte
  • Hij/Zij snokte
  • Wij snokten
  • Jullie snokten
  • Zij snokten

Perfectum

Example perfectum sentences for Snokken with some of the pronouns.

  • Ik heb gesnokt
  • Jij hebt gesnokt
  • Hij/Zij heeft gesnokt
  • Wij hebben gesnokt
  • Jullie hebben gesnokt
  • Zij hebben gesnokt