stageren

Conjugations List of Stageren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstageerstageerdeheb gestageerd
jij, je, ustageertstageerdehebt gestageerd
hij, zij, hetstageertstageerdeheeft gestageerd
wijstagerenstageerdenhebben gestageerd
julliestagerenstageerdenhebben gestageerd
zij, zestagerenstageerdenhebben gestageerd

Presens

Example presens sentences for Stageren with some of the pronouns.

  • Ik stageren bij een theatergezelschap.
  • Jij stageert in een bekend televisieprogramma.
  • Hij/Zij/Het stageert als acteur in een film.
  • Wij stageren samen bij een dansgezelschap.