stevenen

Conjugations List of Stevenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstevenstevendeben gestevend
jij, je, usteventstevendebent gestevend
hij, zij, hetsteventstevendeis gestevend
wijstevenenstevendenzijn gestevend
julliestevenenstevendenzijn gestevend
zij, zestevenenstevendenzijn gestevend

Presens
Beta

Example presens sentences for Stevenen with some of the pronouns.

  • Ik steven naar de haven.
  • Jij steveneert over het water.
  • Hij/Zij/Het steveneert met volle snelheid.
  • Wij stevenen op het doel af.
  • Zij stevenen behendig door de golven.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stevenen with some of the pronouns.

  • Vroeger stevende ik regelmatig op dit meer.
  • Toen zij jong was, stevende ze vaak met haar vader.
  • Elke zomer stevenden we naar een ander eiland.
  • Het schip stevende langzaam maar gestaag voort.
  • Terwijl het onweer nadere, stevende hij snel naar de veilige haven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stevenen with some of the pronouns.

  • Ik heb gestevend naar verschillende bestemmingen.
  • Jij bent over de horizon gesteven.
  • Hij/Zij/Het is succesvol gesteven in ruwe zeeën.
  • Wij zijn langs de kust gestevend.
  • Zij hebben met moed gestevend tegen de stroming in.