tempelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tempel | tempelde | heb getempeld |
jij, je, u | tempelt | tempelde | hebt getempeld |
hij, zij, het | tempelt | tempelde | heeft getempeld |
wij | tempelen | tempelden | hebben getempeld |
jullie | tempelen | tempelden | hebben getempeld |
zij, ze | tempelen | tempelden | hebben getempeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Tempelen with some of the pronouns.
- Ik tempel graag in mijn vrije tijd.
- Jij tempelt regelmatig op zondagmiddag.
- Hij tempelt met veel concentratie en precisie.
- Zij tempelen samen in het lokale tempelhuis.
- Wij tempelen al jarenlang als traditie tijdens feestdagen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tempelen with some of the pronouns.
- Vroeger tempelde ik vaak met mijn grootouders.
- Toen ik jong was, tempelden we elke zomer in de oude tempel.
- Hij tempelde elke dag na schooltijd.
- Zij gingen regelmatig naar de tempel en tempelden daar urenlang.
- Wij tempelden vroeger altijd op speciale gelegenheden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tempelen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren getempeld in de tempel.
- Jij bent naar Japan gereisd en hebt daar getempeld.
- Hij heeft al meerdere malen in verschillende tempels getempeld.
- Zij zijn net teruggekomen van een tempelreis en hebben intensief getempeld.
- Wij hebben vorige maand een tempelbezoek gepland en hebben toen ook getempeld.