tenietdoen

Conjugations List of Tenietdoen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdoe tenietdeed tenietheb tenietgedaan
jij, je, udoet tenietdeed teniethebt tenietgedaan
hij, zij, hetdoet tenietdeed tenietheeft tenietgedaan
wijdoen tenietdeden teniethebben tenietgedaan
julliedoen tenietdeden teniethebben tenietgedaan
zij, zedoen tenietdeden teniethebben tenietgedaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Tenietdoen with some of the pronouns.

  • Ik doe zijn plannen teniet.
  • Jij doet haar inspanningen teniet.
  • Hij doet onze vooruitgang teniet.
  • Zij doen zijn geluk teniet.
  • Wij doen hun prestaties teniet.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tenietdoen with some of the pronouns.

  • Ik deed zijn plan teniet.
  • Jij deed haar inspanning teniet.
  • Hij deed onze vooruitgang teniet.
  • Zij deden zijn geluk teniet.
  • Wij deden hun prestatie teniet.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tenietdoen with some of the pronouns.

  • Ik heb zijn hoop tenietgedaan.
  • Jij hebt haar werk tenietgedaan.
  • Hij heeft mijn vertrouwen tenietgedaan.
  • Zij hebben zijn dromen tenietgedaan.
  • Wij hebben hun inzet tenietgedaan.