tiktakken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tiktak | tiktakte | heb getiktakt |
jij, je, u | tiktakt | tiktakte | hebt getiktakt |
hij, zij, het | tiktakt | tiktakte | heeft getiktakt |
wij | tiktakken | tiktakten | hebben getiktakt |
jullie | tiktakken | tiktakten | hebben getiktakt |
zij, ze | tiktakken | tiktakten | hebben getiktakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Tiktakken with some of the pronouns.
- Hij tiktakt elke dag op zijn drumstel.
- De kinderen tiktakken in de speeltuin.
- Ik tiktak regelmatig met mijn pen tijdens het denken.
- Jullie tiktakken altijd zo luidruchtig door de gangen.
- De kat tiktakt met zijn staart als hij blij is.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tiktakken with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, tiktakte ik vaak op mijn vaders oude typemachine.
- Vroeger tiktakte zij veel in haar vrije tijd.
- Als kind tiktakte hij altijd op de tafel met zijn potlood.
- In die tijd tiktakte de hele groep samen op de drums.
- Ze tiktakte elke dag urenlang op haar computer.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tiktakken with some of the pronouns.
- Zij heeft gisteren getiktakt op het feestje.
- Wij hebben vorige week samen getiktakt op de muziek.
- Hij heeft al meerdere keren getiktakt op het podium.
- De kinderen hebben vanochtend vroeg al getiktakt in de tuin.
- Ik heb gisteravond een beetje getiktakt om te ontspannen.