uitblijven

Conjugations List of Uitblijven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblijf uitbleef uitben uitgebleven
jij, je, ublijft uitbleef uitbent uitgebleven
hij, zij, hetblijft uitbleef uitis uitgebleven
wijblijven uitbleven uitzijn uitgebleven
jullieblijven uitbleven uitzijn uitgebleven
zij, zeblijven uitbleven uitzijn uitgebleven

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitblijven with some of the pronouns.

  • Het uitblijven van regen zorgt voor droge grond.
  • Ik blijf hopen dat mijn dromen uitkomen.
  • De kritiek op het nieuwe beleid blijft aanhouden.
  • Hij blijft altijd rustig, zelfs in moeilijke situaties.
  • Wij blijven werken aan het verbeteren van onze diensten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitblijven with some of the pronouns.

  • Vroeger bleef ik vaak lang op school uit.
  • Toen ik jong was, bleef ik altijd bij mijn grootouders logeren.
  • Het uitblijven van steun frustreerde hem enorm.
  • In die tijd bleven we altijd binnen als het regende.
  • Ze bleef maar excuses maken voor haar gedrag.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitblijven with some of the pronouns.

  • De resultaten zijn uitgebleven zoals verwacht.
  • Ik ben uitgebleven vanwege gezondheidsredenen.
  • Hebben jullie de oproep om te stemmen uitgebleven?
  • Zij is uitgebleven bij het feest omdat ze ziek was.
  • Het succes is niet uitgebleven na de lancering van het nieuwe product.