uitsmelten

Conjugations List of Uitsmelten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksmelt uitsmolt uitheb uitgesmolten
jij, je, usmelt uitsmolt uithebt uitgesmolten
hij, zij, hetsmelt uitsmolt uitheeft uitgesmolten
wijsmelten uitsmolten uithebben uitgesmolten
julliesmelten uitsmolten uithebben uitgesmolten
zij, zesmelten uitsmolten uithebben uitgesmolten

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitsmelten with some of the pronouns.

  • Ik smelt de boter uit.
  • Jij smelt het ijs uit.
  • Hij smelt de kaas uit.
  • Wij smelten de chocolade uit.
  • Zij smelten de suiker uit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitsmelten with some of the pronouns.

  • Ik smolt de boter uit.
  • Jij smolt het ijs uit.
  • Hij smolt de kaas uit.
  • Wij smolten de chocolade uit.
  • Zij smolten de suiker uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitsmelten with some of the pronouns.

  • Ik heb de boter uitgesmolten.
  • Jij hebt het ijs uitgesmolten.
  • Hij heeft de kaas uitgesmolten.
  • Wij hebben de chocolade uitgesmolten.
  • Zij hebben de suiker uitgesmolten.