verbeurdverklaren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verklaar verbeurd | verklaarde verbeurd | heb verbeurdverklaard |
jij, je, u | verklaart verbeurd | verklaarde verbeurd | hebt verbeurdverklaard |
hij, zij, het | verklaart verbeurd | verklaarde verbeurd | heeft verbeurdverklaard |
wij | verklaren verbeurd | verklaarden verbeurd | hebben verbeurdverklaard |
jullie | verklaren verbeurd | verklaarden verbeurd | hebben verbeurdverklaard |
zij, ze | verklaren verbeurd | verklaarden verbeurd | hebben verbeurdverklaard |
PresensBeta
Example presens sentences for Verbeurdverklaren with some of the pronouns.
- Ik verbeurdverklaar zijn bezittingen.
- Jij verbeurdverklaart je eigendommen.
- Hij verbeurdverklaart de gestolen goederen.
- Wij verbeurdverklaren de illegale handel.
- Zij verbeurdverklaren de verdachte's vermogen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verbeurdverklaren with some of the pronouns.
- Ik verbeurdverklaarde zijn bezittingen.
- Jij verbeurdverklaarde je eigendommen.
- Hij verbeurdverklaarde de gestolen goederen.
- Wij verbeurdverklaarden de illegale handel.
- Zij verbeurdverklaarden het vermogen van de verdachte.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verbeurdverklaren with some of the pronouns.
- Ik heb zijn eigendommen verbeurdverklaard.
- Jij hebt je bezittingen verbeurdverklaard.
- Hij heeft de gestolen goederen verbeurdverklaard.
- Wij hebben de illegale handel verbeurdverklaard.
- Zij hebben het vermogen van de verdachte verbeurdverklaard.