verhaspelen

Conjugations List of Verhaspelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverhaspelverhaspeldeheb verhaspeld
jij, je, uverhaspeltverhaspeldehebt verhaspeld
hij, zij, hetverhaspeltverhaspeldeheeft verhaspeld
wijverhaspelenverhaspeldenhebben verhaspeld
jullieverhaspelenverhaspeldenhebben verhaspeld
zij, zeverhaspelenverhaspeldenhebben verhaspeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Verhaspelen with some of the pronouns.

  • Ik verhaspel de woorden tijdens het praten.
  • Jij verhaspelt vaak namen van mensen.
  • Hij verhaspelt de zinnen in zijn presentatie.
  • Zij verhaspelen de regels van het spel.
  • We verhaspelen de melodieën tijdens het zingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verhaspelen with some of the pronouns.

  • Ik verhaspelde de woorden tijdens het praten.
  • Jij verhaspelde vaak namen van mensen.
  • Hij verhaspelde de zinnen in zijn presentatie.
  • Zij verhaspelden de regels van het spel.
  • We verhaspelden de melodieën tijdens het zingen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verhaspelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de woorden verhaspeld tijdens het praten.
  • Jij hebt vaak namen van mensen verhaspeld.
  • Hij heeft de zinnen in zijn presentatie verhaspeld.
  • Zij hebben de regels van het spel verhaspeld.
  • We hebben de melodieën verhaspeld tijdens het zingen.