verkoperen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verkoper | verkoperde | heb verkoperd |
jij, je, u | verkopert | verkoperde | hebt verkoperd |
hij, zij, het | verkopert | verkoperde | heeft verkoperd |
wij | verkoperen | verkoperden | hebben verkoperd |
jullie | verkoperen | verkoperden | hebben verkoperd |
zij, ze | verkoperen | verkoperden | hebben verkoperd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verkoperen with some of the pronouns.
- Ik verkoper de oude meubels aan klanten.
- Jij verkopert nieuwe kleding in de winkel.
- Hij verkopert zijn auto via een advertentie.
- Wij verkoperen schilderijen op veilingen.
- Zij verkoperen hun zelfgemaakte producten online.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verkoperen with some of the pronouns.
- Ik verkoperde de oude meubels aan klanten.
- Jij verkoperde nieuwe kleding in de winkel.
- Hij verkoperde zijn auto via een advertentie.
- Wij verkoperden schilderijen op veilingen.
- Zij verkoperden hun zelfgemaakte producten online.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verkoperen with some of the pronouns.
- Ik heb de oude meubels verkoperd aan klanten.
- Jij hebt nieuwe kleding verkoperd in de winkel.
- Hij heeft zijn auto verkoperd via een advertentie.
- Wij hebben schilderijen verkoperd op veilingen.
- Zij hebben hun zelfgemaakte producten verkoperd online.