vervliegen

Conjugations List of Vervliegen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvervliegvervloogheb vervlogen
jij, je, uvervliegtvervlooghebt vervlogen
hij, zij, hetvervliegtvervloogheeft vervlogen
wijvervliegenvervlogenhebben vervlogen
jullievervliegenvervlogenhebben vervlogen
zij, zevervliegenvervlogenhebben vervlogen

Presens

Example presens sentences for Vervliegen with some of the pronouns.

  • De tijd vervliegt snel.
  • Ik vervlieg mijn zorgen in de wind.
  • De herinneringen vervliegen met de jaren.
  • De kansen vervliegen als je niet snel handelt.
  • Het geluk vervliegt als je er niet van geniet.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vervliegen with some of the pronouns.

  • De tijd vervloog snel.
  • Ik vervloog mijn zorgen in de wind.
  • De herinneringen vervlogen met de jaren.
  • De kansen vervlogen toen ik niet snel handelde.
  • Het geluk vervloog omdat ik er niet van genoot.

Perfectum

Example perfectum sentences for Vervliegen with some of the pronouns.

  • De tijd is snel vervlogen.
  • Ik heb mijn zorgen in de wind laten vervliegen.
  • De herinneringen zijn met de jaren vervlogen.
  • De kansen zijn vervlogen toen ik niet snel handelde.
  • Het geluk is vervlogen omdat ik er niet van genoot.