verwekken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verwek | verwekte | heb verwekt |
jij, je, u | verwekt | verwekte | hebt verwekt |
hij, zij, het | verwekt | verwekte | heeft verwekt |
wij | verwekken | verwekten | hebben verwekt |
jullie | verwekken | verwekten | hebben verwekt |
zij, ze | verwekken | verwekten | hebben verwekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verwekken with some of the pronouns.
- Ik verwek een nieuw idee.
- Jij verwekt veel vreugde bij anderen.
- Hij verwekt verwarring met zijn opmerkingen.
- Wij verwekken hoop voor de toekomst.
- Zij verwekken bewondering met hun prestaties.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verwekken with some of the pronouns.
- Ik verwekte vaak nieuwe discussies.
- Jij verwekte twijfel met je woorden.
- Hij verwekte angst onder de mensen.
- Wij verwekten interesse met onze presentatie.
- Zij verwekten jaloezie bij anderen met hun succes.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verwekken with some of the pronouns.
- Ik heb een nieuw idee verwekt.
- Jij hebt veel vreugde verwekt bij anderen.
- Hij heeft verwarring verwekt met zijn opmerkingen.
- Wij hebben hoop voor de toekomst verwekt.
- Zij hebben bewondering verwekt met hun prestaties.