verzieden

Conjugations List of Verzieden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverziedverzieddeben verzoden
jij, je, uverziedtverzieddebent verzoden
hij, zij, hetverziedtverzieddeis verzoden
wijverziedenverzieddenzijn verzoden
jullieverziedenverzieddenzijn verzoden
zij, zeverziedenverzieddenzijn verzoden

Presens

Example presens sentences for Verzieden with some of the pronouns.

  • Ik verziede de bloemen in de tuin.
  • Hij verziedt zijn koffer voor de reis.
  • Wij verzieden regelmatig onze website.
  • Jullie verzieden de situatie niet goed.
  • Zij verzieden het eten in het restaurant.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Verzieden with some of the pronouns.

  • Ik verzode de bloemen in de tuin.
  • Hij verzodde zijn koffer voor de reis.
  • Wij verzoden regelmatig onze website.
  • Jullie verzodden de situatie niet goed.
  • Zij verzodden het eten in het restaurant.

Perfectum

Example perfectum sentences for Verzieden with some of the pronouns.

  • Ik heb de bloemen in de tuin verzoden.
  • Hij heeft zijn koffer voor de reis verzoden.
  • Wij hebben regelmatig onze website verzoden.
  • Jullie hebben de situatie niet goed verzoden.
  • Zij hebben het eten in het restaurant verzoden.