vonken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vonk | vonkte | ben gevonkt |
jij, je, u | vonkt | vonkte | bent gevonkt |
hij, zij, het | vonkt | vonkte | is gevonkt |
wij | vonken | vonkten | zijn gevonkt |
jullie | vonken | vonkten | zijn gevonkt |
zij, ze | vonken | vonkten | zijn gevonkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Vonken with some of the pronouns.
- De vonken vliegen in het rond.
- Ik vonk elke keer als ik je zie.
- De motor begint te vonken.
- Vuurwerk vonkt aan de hemel.
- De elektrische stroom veroorzaakt vonken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vonken with some of the pronouns.
- Vroeger vonkte het altijd als ik de schakelaar omzette.
- Toen ik binnenkwam, vonkte het tussen hen beiden.
- Het vuur vonkte fel terwijl we marshmallows roosterden.
- Het apparaat vonkte regelmatig voordat het kapotging.
- Tijdens het onweer vonkte het overal in de lucht.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vonken with some of the pronouns.
- Ik heb vonken gezien tijdens het vuurwerk.
- Hij heeft met succes vonken gecreƫerd.
- We zijn naar een show geweest waar vonken werden gebruikt.
- Hebben jullie die vonk gehoord?
- Ze hebben de bron van de vonken gevonden.