vragen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vraag | vroeg | heb gevraagd |
jij, je, u | vraagt | vroeg | hebt gevraagd |
hij, zij, het | vraagt | vroeg | heeft gevraagd |
wij | vragen | vroegen | hebben gevraagd |
jullie | vragen | vroegen | hebben gevraagd |
zij, ze | vragen | vroegen | hebben gevraagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vragen with some of the pronouns.
- Ik vraag de weg naar het station.
- Jij vraagt altijd zoveel vragen.
- Hij vraagt om een kopje koffie.
- Wij vragen om meer informatie over het evenement.
- Zij vragen zich af waarom hij niet is gekomen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vragen with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, vroeg ik altijd om snoep.
- Vroeger vroeg hij vaak om geld.
- Elke dag vroeg zij hoe het met me ging.
- Wij vroegen ons af waarom hij zo laat was.
- Als kind vroegen zij altijd om verhalen voor het slapengaan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vragen with some of the pronouns.
- Ik heb de docent om hulp gevraagd.
- Jij hebt gisteren om een gunst gevraagd.
- Hij heeft haar ten huwelijk gevraagd.
- Wij hebben de buren om suiker gevraagd.
- Zij hebben mij om advies gevraagd.