wegfrommelen

Conjugations List of Wegfrommelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfrommel wegfrommelde wegheb weggefrommeld
jij, je, ufrommelt wegfrommelde weghebt weggefrommeld
hij, zij, hetfrommelt wegfrommelde wegheeft weggefrommeld
wijfrommelen wegfrommelden weghebben weggefrommeld
julliefrommelen wegfrommelden weghebben weggefrommeld
zij, zefrommelen wegfrommelden weghebben weggefrommeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegfrommelen with some of the pronouns.

  • Ik wegmoffel de papieren in mijn tas.
  • Jij wegmoffelt het snoep in je zak.
  • Hij/zij/het wegmoffelt de sleutels onder het kussen.
  • Wij wegmoffelen de fouten in het rapport.
  • Jullie wegmoffelen de waarheid voor elkaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegfrommelen with some of the pronouns.

  • Ik frommelde de papieren weg en raakte ze kwijt.
  • Jij frommelde het snoep weg en gooide het weg.
  • Hij/zij/het frommelde de sleutels weg en vond ze niet meer.
  • Wij frommelden de fouten weg en corrigeerden ze later.
  • Jullie frommelden de waarheid weg en ontkenden alles.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegfrommelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de papieren weggefrommeld en verstopt.
  • Jij hebt het snoep weggefrommeld en opgegeten.
  • Hij/zij/het heeft de sleutels weggefrommeld en verloren.
  • Wij hebben de fouten weggefrommeld en hersteld.
  • Jullie hebben de waarheid weggefrommeld en verzwegen.