wegkapen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kaap weg | kaapte weg | heb weggekaapt |
jij, je, u | kaapt weg | kaapte weg | hebt weggekaapt |
hij, zij, het | kaapt weg | kaapte weg | heeft weggekaapt |
wij | kapen weg | kaapten weg | hebben weggekaapt |
jullie | kapen weg | kaapten weg | hebben weggekaapt |
zij, ze | kapen weg | kaapten weg | hebben weggekaapt |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegkapen with some of the pronouns.
- Ik kaper de prijs weg tijdens de veiling.
- Jij kaapt de aandacht weg met je grappen.
- Hij/Zij/Kaapt de show weg met zijn/haar optreden.
- Wij kapen de eerste plaats weg in het klassement.
- Jullie kapen alle goede ideeën weg.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegkapen with some of the pronouns.
- Vroeger kaapte ik altijd de beste plekken weg in de bioscoop.
- Toen we jong waren, konden we de hele dag de tijd wegkapen.
- Hij/Zij kaapte regelmatig de eer weg bij anderen.
- In die periode konden ze vaak de concurrentie wegkapen.
- We dachten dat we de wereld konden wegkapen toen we jong waren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegkapen with some of the pronouns.
- Ik heb de hoofdprijs weggekaapt op de loterij.
- Jij hebt de beste deal weggekaapt tijdens de uitverkoop.
- Hij/Zij heeft de kans weggekaapt om te winnen.
- Wij hebben de overwinning weggekaapt in de laatste minuut.
- Jullie hebben alle credits weggekaapt voor het succes.