wegsteken

Conjugations List of Wegsteken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksteek wegstak wegheb weggestoken
jij, je, usteekt wegstak weghebt weggestoken
hij, zij, hetsteekt wegstak wegheeft weggestoken
wijsteken wegstaken weghebben weggestoken
julliesteken wegstaken weghebben weggestoken
zij, zesteken wegstaken weghebben weggestoken

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegsteken with some of the pronouns.

  • Ik steek mijn sleutels altijd weg.
  • Jij steekt je telefoon in je zak.
  • Hij steekt het geld onder zijn matras.
  • Zij steekt haar geheimen diep weg.
  • Wij steken de cadeautjes in de kast.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegsteken with some of the pronouns.

  • Vroeger stak ik mijn sleutels altijd weg.
  • Toen stak jij je telefoon in je zak.
  • Hij stak het geld onder zijn matras.
  • Zij stak haar geheimen diep weg.
  • Wij staken de cadeautjes in de kast.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegsteken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn sleutels weggestoken.
  • Jij hebt je telefoon weggestoken.
  • Hij heeft het geld weggestoken.
  • Zij heeft haar geheimen weggestoken.
  • Wij hebben de cadeautjes weggestoken.